Het taboe doorbreken

Door het taboe rond het onderwerp bestaan er allerlei misverstanden rond overbevolking die er voor zorgen dat het onderwerp onbespreekbaar blijft voor veel mensen. Het ontkrachten van deze misverstanden is daarom van cruciaal belang. De meest voorkomende misverstanden komen hieronder aan bod. Bij elk misverstand staan verschillende tegenargumenten die je kan gebruiken om de bewering te weerleggen. Heb je opmerkingen over of aanvullingen voor onderstaande misverstanden en tegenargumenten? Laat het ons weten zodat we de lijst kunnen aanvullen.

  • Zelfs als we de huidige welvaart eerlijk zouden verdelen blijft de mensheid boven de draagkracht van de aarde leven. Om een duurzame toestand te bereiken is een betere verdeling niet voldoende, de totaal geproduceerde welvaart zal eveneens beperkt moeten worden.

  • Het aantal mensen dat onder de armoedegrens leeft is zo groot dat zonder een bevolkingskrimp en een eerlijke herverdeling van welvaart, een wereld van schaarste en tekorten zou opleveren. Iedereen zal dan een kleiner stukje van de taart overhouden, hoe groot je de taart ook kan maken met technologie.

  • Een eerlijke verdeling van de welvaart is noodzakelijk maar zal het eenvoudigst gerealiseerd worden bij  een afnemende bevolkingsdruk.

  • Het probleem van overbevolking is meer dan een probleem van onvoldoende materiële welvaart. Overbevolking gaat ook over voldoende ruimte voor de natuur laten en levenskwaliteit voor iedereen.

  • Het probleem van overconsumptie heeft op zijn minst een drieledige oorzaak: de huidige levensstijl, het groot aantal verbruikers en een onaangepaste technologie. Het aantal verbruikers verminderen is onomstotelijk een effectieve interventie als we overconsumptie aan de bron willen aanpakken.

  • Deze stelling reduceert het probleem van overbevolking tot een probleem van schaarste en vervuiling. Overbevolking gaat ook om onvoldoende ruimte voor natuur en verlies aan levenskwaliteit voor iedereen.

  • Deze stelling impliceert de voorkeur voor een wereld met meer mensen met elk minder mogelijkheden dan een wereld met minder mensen met elk meer mogelijkheden.

  • De gemiddelde individuele consumptie zal door de welvaartstransitie blijven toenemen en we hebben het recht niet deze transitie aan mensen te ontzeggen. Een belangrijke manier om deze impact te verzachten is ervoor zorgen dat de fertiliteit verder daalt.

  • Verwijzen naar de kleine ecologische voetafdruk van mensen (of landen) met weinig welvaart om overconsumptie aan te kaarten impliceert dat we allemaal in armoede zouden leven.

  • De consumptie van je kinderen kan je zien als een ‘indirecte’ vorm van je eigen consumptie. Beslissen om minder kinderen te krijgen is daarom een effectieve manier om je consumptie te beperken.

  • Overconsumptie en verspilling moeten zeker zo veel mogelijk beperkt worden. Maar iedereen heeft terecht een minimum aan welvaart nodig.

  • Technologie is naast individuele consumptie en aantal consumenten een belangrijke variabele in de beperking van de impact van de mens op zijn leefomgeving, maar het verband is complex en technologie heeft ook beperkingen en nadelen.

  • Deze stelling reduceert het probleem van overbevolking tot een probleem van duurzaamheid. Overbevolking gaat ook om onvoldoende ruimte voor natuur en verlies aan levenskwaliteit voor iedereen. Met technologie kunnen we misschien nog vele miljarden mensen meer laten ‘overleven’ op aarde maar dat zal ten kosten gaan van duurzaamheid, natuurruimte en levenskwaliteit.

  • ‘Duurzame’ technologie verwijst meestal naar technologie die de draagkracht verhoogt, maar die op zich niet perse duurzaam is. Steeds ‘efficiëntere’ technologie kost steeds meer energie en grondstoffen en vergt complexere productie, onderhoud en recyclage. Afhankelijkheid van deze complexe technologie maakt het de mensheid kwetsbaarder. ‘Duurzame’ technologie kan ook negatieve gevolgen hebben op de levenskwaliteit, mede door een verzwakkend aandacht voor preventie.

  • Je kan er niet van uitgaan dat technologie alle problemen zal kunnen oplossen. Technologische innovatie heeft steeds een keerzijde die dikwijls slechts op termijn tot uiting komt. Daardoor kan geloof in technologie als oplossing een gevaarlijke hypothetische redenering zijn.

  • Volgens de meest extreme techno-optimisten is het net beter dat er meer mensen zijn omdat er dan meer mensen oplossingen kunnen bedenken. Deze redenering heeft enkele beperkingen:

    • Het is ethisch wenselijker om er eerst voor te zorgen dat alle mensen goed onderwijs hebben en alle kansen krijgen om zich te ontwikkelen.

    • Deze redenering impliceert een instrumentele visie op het individu: een mens zien als een instrument/middel om een ander doel te bereiken. Dit is een gevaarlijke veronderstelling omdat je de mens eerder als middel dan als doel gaat waarderen (zoals economen en leiders die enkel meer mensen willen om meer macht en financiële middelen te hebben).

    • Een wereld met minder mensen zal eerder inzetten op aandacht voor de mens dan op technologische innovatie waardoor problemen eerder zullen voorkomen worden dan dat ze bestreden en mogelijks genezen moeten worden.

  • Om de grote uitdagingen aan te gaan waar de mensheid voor staat zullen alle maatregelen nodig zijn. Het is geen ‘of’ verhaal maar een ‘en’ verhaal. Het is ook geen wedstrijd tussen welke maatregelen wel en welke niet genomen moeten worden.

  • De bevolkingsgrootte beperken kan je eerder zien als een ‘universele vereenvoudiger’ van problemen, niet als een ‘universele oplossing’ van problemen. Door de bevolkingsgrootte te beperken pak je veel milieuproblemen zeer efficiënt aan omdat je verder gaat dan symptomenbestrijding, maar zonder er vanuit te gaan dat daarmee alle milieuproblemen opgelost geraken.

  • De sociale problemen zoals ongelijkheid, armoede, racisme, … vragen om aangepaste maatregelen. Deze vereisen een systematische en een culturele verandering die met een beperkte bevolkingsgrootte meer kans krijgen op succes in het oplossen van sociale problemen.

  • Pleiten voor minder mensen impliceert niet dat er niets anders moet gebeuren. Overbevolkingsactivisten leggen de nadruk op deze oplossing omdat het belang ervan wordt onderschat. Elke organisatie of activist ontwikkelt een eigen focus, Duurzame Demografie vertegenwoordigt het bevolkingsthema.

  • Omdat de huidige bevolkingsgroei het gevolg is van de bevolkingsexplosie in Afrika en Azië zijn mensen beginnen denken dat overbevolking enkel een probleem is in die landen. Uiteraard is het belangrijk dat de bevolkingsgroei in deze landen wordt aandacht krijgt, maar dat neemt niet weg dat rijke landen zelf te maken hebben met een bevolkingsgrootte die niet duurzaam is.

  • Op basis van de huidige ecologische voetafdruk is Europa veel meer overbevolkt dan Afrika. Overal ter wereld moet de bevolking stabiliseren en krimpen tot een veel kleinere bevolking, in rijke landen omdat daar de individuele voetafdruk groot is en in arme landen omdat de individuele voetafdruk terecht zal toenamen.

  • In rijkere landen blijft het eveneens een groot probleem omdat:

    • Een krimpende bevolking nog steeds niet aanvaard wordt. Rijke landen kunnen een voorbeeldfunctie geven door zelf vrijwillig een dalende fertiliteit te omarmen.

    • Om meer en betere ontwikkelingshulp aan te bieden aan landen die het nodig hebben. Momenteel spenderen rijke landen veel meer middelen aan het opbouwen van legers dan aan het bieden van hulp.

  • Een globale aanpak van het bevolkingsvraagstuk vraagt een lokale aanpak en bewustwording. In die zin hebben we niet alleen één ‘globaal’ overbevolkingsprobleem, maar ook 192 afzonderlijke nationale overbevolkingsproblemen.

  • De bevolkingsgrootte laten krimpen wordt nog steeds eenzijdig geassocieerd met de éénkindpolitiek in China of de gedwongen sterilisaties in Indië, of zelfs de intentie tot het ‘uitfaseren’ van oudere mensen. Dit zijn ideeën waar Duurzame Demografie niet achter staat en ook niet naar streeft. Er zijn veel meer voorbeelden van landen die met een volledig vrijwillig bevolkingsbeleid positieve en humane resultaten hebben gehaald.

  • De belangrijkste voorwaarden om vruchtbaarheid te beperken zijn universele en toegankelijke gezinsplanning, onderwijs (vooral voor meisjes) en vrouwenrechten. Allemaal fundamentele mensenrechten die resulteren naar een duurzamere bevolkingsgrootte.

  •  Iedereen heeft de vrijheid om zich voort te planten, maar met respect voor de natuur en medemens. We wensen meer gewaarzijn over de relatie tussen het ‘aantal mensen’ en hun ‘impact op de planeet’.

  • Mensen aansporen om hun gezinsgrootte te beperken met bewustmaking, financiële beloningen en belastingen is niet minder ‘onmenselijk’ dan hetzelfde te doen om de gezinsgrootte te doen toenemen.

  • Een filosofische benadering: ‘Is de keuze om je eigen gezinsgrootte te bepalen een onvoorwaardelijk en universeel recht rekening houdend met onze ecologische grenzen?’

    • Als iedereen drie kinderen zou willen dan zal je vroeg of laat de kinderwens moeten beperken omdat de bevolkingsgrootte dan exponentieel blijft toenemen en dat is niet duurzaam.

    • Kinderen hebben is een keuze die maatschappelijke en globale gevolgen heeft. Het is dan ook verdedigbaar dat de maatschappij die de gevolgen ervan ondervindt deze keuze mag trachten te beperken in het belang van het grotere geheel zoals bijvoorbeeld de bescherming van ecosystemen.

    • Uw vrijheid mag de andere zijn vrijheid zomaar niet beperken. Uw recht op kinderen is in wezen dus niet belangrijker dan de andere zijn recht om een rustige en gezonde leefomgeving te hebben.

  • De vergrijzing van de maatschappij zorgt voor uitdagingen maar die zijn niet onoverkomelijk. Het vraagt een aanpassing van ons huidige op oneindige groei gebaseerde sociale en economische organisatie. Door structurele aanpassingen aan het huidige systeem kan de maatschappij ‘krimp bestendig’ gemaakt worden.

  • Blijven groeien om ons huidig sociaaleconomisch systeem gaande te houden is geen optie, vergroot het fundamentele onevenwicht tussen mens en natuur en schuift de verantwoordelijkheid door naar volgende generaties.

  • Aangezien de bevolkingsgrootte ooit moet stabiliseren is de vergrijzing van de maatschappij een ontwikkeling die je niet kan voorkomen. Het is een noodzakelijke fase in de demografische transitie van elke welvarende maatschappij.

  • Naast een noodzakelijke ontwikkeling is het ook een positieve ontwikkeling. De vergrijzing van de maatschappij is het kroonstuk op een lange en moeilijke maatschappelijke transitie en tegelijk een unieke gelegenheid om een ‘volwassen’ bevolking te bekomen.

  • Het is niet omdat je voor minder mensen pleit dat je mensen niet graag hebt, integendeel. Mensen die willen streven naar een duurzame bevolkingsgrootte zijn net bezorgd over de toestand van de mensheid en haar toekomst. Ze hebben net een groot hart voor de medemens omdat ze de kwaliteit van het leven boven de kwantiteit van levens plaatsen.

  • De bevolking laten krimpen impliceert geenszins mensen afschieten, uitmoorden, ‘uitfaseren’, oorlog voeren, een virus verspreiden, enzovoort. De enige aanvaardbare manier is om het geboortecijfer naar beneden te halen (op een vrijwillige manier), niet om het sterftecijfer te verhogen.

  • Er zijn mensen die bewust kind-vrij zijn. Geen kinderen willen heeft niets met egoïsme te maken. Net door zelf niet voor kinderen te kiezen draag je zorg voor de toekomstige generaties.

  • Mensen denken dat het overbevolkingsprobleem al opgelost is omdat de laatste projecties veronderstellen dat de bevolkingsgrootte zal stabiliseren tegen 2100 rond 10,9 miljard. Maar zelfs als deze projectie helemaal correct is zal de wereldbevolking nog verder aangroeien met meer dan 3 miljard mensen, ofwel nog een toename van 40%.

  • Alle projecties hebben een foutmarge. Het is dus helemaal niet zeker dat tegen 2100 de bevolkingsgrootte gestabiliseerd is. De wereldbevolking kan tegen 2080 al gestabiliseerd zijn net onder de 10 miljard maar kan evengoed 13 miljard bereiken tegen 2100 en nog verder groeien.

  • Het klopt dat je geen onmiddellijk effect hebt bij een dalende bevolkingsgroei, maar dat wil niet zeggen dat men niet op lange termijn moet denken.  Zowel korte-termijn als lange-termijn strategieën zijn belangrijk.                                                                          
  • Door het sneeuwbal effect kan een relatief kleine invloed toch grote gevolgen hebben. Als de gemiddelde vruchtbaarheid de komende 10 jaar zou dalen met 0,5 kinderen per vrouw dan zouden we tegen 2100 met 4 miljard mensen minder zijn dan de standaard projectie.

  • Een plotse daling van de vruchtbaarheid is hoogst onwaarschijnlijk maar geeft wel aan hoe snel het kan gaan. Een directe daling tot een gemiddelde vruchtbaarheid van 1,5 kinderen per vrouw (vandaag zitten we rond de 2,4) zou een wereldbevolking van 4,2 miljard geven tegen 2100, ofwel 60% minder dan de standaardprojectie. Een plotse daling van de vruchtbaarheid tot 1 kind per vrouw zou een wereldbevolking geven van 2,2 miljard.

  • Wetenschappers zijn al 70 jaar aan het vragen om de bevolkingsgroei te beperken om binnen de draagkracht te blijven van de aarde. Hadden we toen een humaan bevolkingsbeleid gehad dan hadden we vandaag mogelijks een bevolkingsstabilisatie bereikt.

  • Kiezen voor een kleiner gezin is een van de belangrijkste individuele maatregelen die je kan nemen om je impact op het milieu te beperken. Dat is niet enkel zo voor je CO2-voetafdruk maar ook voor elke vorm van vervuiling.

  • De vraag is ook hoe snel andere gedragsveranderingen zich zullen voordoen. Hoe lang gaat het duren dat alle fossiele energie vervangen is door hernieuwbare energie? Hoe lang zal het duren vooraleer iedereen vegetariër is of zijn consumptie halveert?

“Het thema over­bevol­king moet, om te beginnen, gewoon simpelweg op de agenda komen.”

Anne Provoost