Nee, we consumeren niet te veel (sic)


In het MO* nummer 143 staat onder de rubriek ‘voor u gelezen’ een recensie over een boek over de overbevolking. Het is positief dat MO* daar aandacht aan geeft, maar de manier waarop is wat minder positief. Als auteur van dat boek wens ik bij deze te reageren op het artikel, en zo wil ik ook aan ‘constructive criticism’ doen. Ik kan dit opiniestuk kort houden en gewoon verwijzen naar het betreffende boek omdat daar elk tegenargument dat in het artikel aan bod komt ook uitgebreid weerlegd wordt, maar ik wil hier wel de belangrijkste misverstanden op een rijtje zetten.

Het artikel zelf is neutraal opgesteld en Samira Bendadi heeft dat goed gedaan. Eerst komt het boek ‘We zijn met te veel’ aan bod dat stelt dat we met te veel mensen zijn, en daarna volgen drie andere boeken die het tegendeel beweren. Opmerkelijk is dat de auteurs van deze drie boeken ‘experts’ zouden zijn in het onderwerp van overbevolking, terwijl de auteur van het eerste boek dat blijkbaar niet zou zijn. Het artikel besluit dan ook met het veelzeggende statement: ‘experts weerleggen de hardnekkig mythe van overbevolking’.

Hier ligt al meteen het eerste probleem. Naast het feit dat overbevolking een relatief begrip is, is het ook een morele beoordeling van een bepaalde toestand. En dan vraag ik me af: wat voor een expert moet je zijn om een morele beoordeling van een relatief begrip te weerleggen? Of anders gesteld: welk diploma of werkervaring moet je hebben om te kunnen beweren dat Poetin ze niet allemaal meer op een rij heeft? Ik ben redelijk overtuigd dat de drie auteurs (net zoals mezelf) overtuigd zijn dat Poetin ze niet alle vijf meer op een rij heeft, maar geen van ons is een criminoloog, psycholoog of Poetin-kenner.

Het volgende ‘tegenargument’ dat aan bod komt is een klassieker: het ‘het-is-overconsumptie-en-niet-overbevolking’ verhaal. Zoals Tine Hens zelf schrijft in haar boek Het is allemaal de schuld van de Chinezen wordt de impact van de mens op haar omgeving bepaald door zowel het aantal mensen als hun individuele impact en de gebruikte technologie. In het maatschappelijke debat horen we niets anders dan ‘anders consumeren’ en ‘duurzame technologie’, maar horen we nooit of zelden iets over de derde factor, namelijk het aantal mensen. Als iemand dan eens aandacht wil schenken aan het aantal mensen dan wordt die stem meteen in de kiem gesmoord. Dat is opmerkelijk, of zoals Soumaya Majdoub (auteur van het boek Consumeren als konijnen) het zou zeggen: deflection.

Ik kan het niet genoeg herhalen: werk maken van vrijwillige bevolkingskrimp is geen universele oplosser, maar een universele probleemvereenvoudiger met allerlei mooie voordelen (zoals meer vrijheid, meer democratie, meer rust en ruimte, …). En natuurlijk moeten we ook aandacht schenken aan consuminderen en systeemverandering, maar het kan toch geen kwaad om op verschillende paarden te wedden? Of zijn we bang dat we een te duurzame wereld zouden overhouden? Het blijft me verbazen dat ‘experts’ het moeilijk hebben om te herkennen dat complexe problemen mogelijks meer dan één oorzaak kunnen hebben. De titel van dit artikel is dus puur een ‘eyecatcher’ waarmee ik de eenzijdigheid van de recensie wilde aankaarten.

Het zwart maken van het onderwerp van overbevolking is ook een populaire strategie. Soumaya Majdoub is daar kampioene in. Haar boek ‘Consumeren als konijnen’ is een 100-bladzijden tellende tirade tegen een predikant die ongeveer 200 jaar geleden in Engeland leefde, en bij uitbreiding tegen al zijn ‘volgers’. Overbevolking zou een uitvinding zijn van de ‘bange blanke man’ en mensen die pleiten voor minder mensen zouden migrantenhaters zijn. Blijkbaar mogen sommige mensen wel polariseren. Buiten de enkelingen die het onderwerp misbruiken voor hun eigen agenda is het pleidooi voor minder mensen een positief verhaal voor iedereen, vooral voor de armsten die altijd eerst het slachtoffer zijn van schaarste en conflict. Hier dus hetzelfde verhaal: deflection.

Ondanks het feit dat de media er alles aan doen om het onderwerp van overbevolking te marginaliseren, beseffen gelukkig steeds meer mensen dat het hier te druk aan het worden is. En dat is het plezante aan feiten: ze zijn waar, of je er nu in gelooft of niet. Je moet ze natuurlijk kunnen interpreteren. Zoals de bewering dat de economie sneller aan het groeien is dan de wereldbevolking, of dat de groei van de bevolking slechts verantwoordelijk is voor minder dan een derde van de stijging van de consumptie. Natuurlijk is dat zo: na de demografische transitie volgt er een welvaartstransitie die de schade moet ‘inhalen’. Iedereen wil de toeters en bellen hebben die wij al jaren gewoon zijn, ook dus die 3-4 miljard mensen die vandaag in relatieve armoede leven en die 3 miljard die er nog bij zullen komen. Zelfs als we in Europa onze consumptie halveren zal de totale consumptie nog altijd blijven toenemen.

Er is ook nog de stelling dat bevolkingskrimp te traag is om van enig belang te zijn om onze uitdagingen aan te pakken. Maar als we de aanpak van iets blijven uitstellen dan blijft het uiteraard altijd te traag. Hadden we het 70 jaar geleden meer aandacht gegeven dan waren we nu met miljarden mensen minder en waren alle milieuproblemen en conflicten veel kleiner. De vraag is ook hoe snel de andere maatregelen zijn: hoelang nog vooraleer alle energie uit hernieuwbare bronnen komt en hoelang nog vooraleer we allemaal vegetariërs worden? En het streven naar een herbergzame wereld, is dat geen lange termijn project? Het is nooit te laat om een maatregel te nemen die daar aan zou bijdragen.

Zo kan ik nog doorgaan maar het zou ondertussen duidelijk moeten zijn dat er heel wat misverstanden rond het onderwerp van overbevolking de ronde doen en dat het beperkte debat dat er rond bestaat sterk gepolariseerd is. Daarom ook het boek We zijn met te veel om het onderwerp een kans te geven.

Fons Jena